Weten wat je moet doen, als je niet weet wat je moet doen

Iedereen kent het gevoel dat je soms niet precies weet wat je moet doen. Twijfelen omdat je ‘aan de ene kant’ de neiging hebt om iets te doen en ‘aan de andere kant’ het idee hebt dat dat averechts zou kunnen werken.

Onzekerheid is het uitgangspunt

Geen enkel mens is in staat om de complexiteit te bevatten die nodig is om met zekerheid juiste beslissingen te nemen. En toch kennen we het goede gevoel en het gezonde verstand. Deze zich alsmaar ontwikkelende intuïtie geeft je het vermogen om interacties vaak als vanzelf goed in te zetten.

De mens is in staat om zich bewust te zijn van zijn gevoel en gedachten, maar ook om het perspectief van de ander in te nemen en aan te voelen. Wat er tussen personen speelt en wat de omstandigheden met zich meebrengen, kan de complexiteit nog doen toenemen. Als je met mensen werkt, zal je vaak in een split second juist moet handelen, óók in de ogen van de ander. Maar hoe doe je dat als de complexiteit je overvalt?

Een dilemma is geen probleem

Bij alledaagse interacties tussen jou en anderen worden situaties vaak als probleem gedefinieerd terwijl het niet altijd problemen zijn. Ik definieer een probleem als een op te lossen vraagstuk. Vraagstukken in intermenselijke relaties zijn vaak geen problemen die opgelost kunnen worden. Het zijn eerder dilemma’s. Ik definieer een dilemma als een keuze uit twee alternatieven, die even (on)aantrekkelijk zijn. De weg om uit een dilemma te geraken wordt vaak als een persoonlijke keuze ervaren. Maar… als je een dilemma oplost, hou je een probleem over. Het is precies dit paradoxale inzicht dat ons een perspectief geeft op een andere uitweg!

Weten wat je moet doen, als je niet weet wat je moet doen

Je kunt constateren dat er zich situaties voordoen, waarbij je zeker weet dat je niet weet wat je moet doen. En toch moet je dan iets doen. En wat dan? Het antwoord op dit ‘paradoxale vraagstuk’ is een ‘paradoxaal antwoord’. In plaats van een keuze te maken uit twee tegengestelde belangen, leg je je dilemma voor aan de participanten. Daarmee kies je niet, maar creëer je een nieuw bewustzijnsveld.

Een dilemma is dús géén probleem

Een probleem kun je oplossen. Een dilemma kun je niet oplossen. Je moet je ertoe verhouden. Door alle participanten deelgenoot te maken, breng je het dilemma in een nieuw bewustzijnsveld. Daardoor kunnen deelnemers leren om voor zichzelf op te komen, terwijl ze ook het perspectief van anderen voor ogen houden. Je brengt als het ware jezelf en anderen tegelijk in een nieuwe situatie die je samen creëert. Daarbij geef en neem je verantwoordelijkheid - tegelijk. Om zó - zonder angst of oordeel - met anderen nieuwe mogelijkheden te verkennen, vraagt om leraarschap en leiderschap.

Open de onzekerheid in

Leraarschap en leiderschap betekenen dat je beschikbaar bent aan de grenzen van de mogelijkheden van de ander(en). Dat kan steeds juister worden ingeschat als die anderen mogen laten zien wat ze kunnen. Dat wordt soms zichtbaar in vreugde, soms in verdriet, soms in gemak en soms in frustratie. Daar is geen handboek voor… wel een paradoxaal principe.

Voorspel de patronen

Het pedagogische dilemma kan bij elke unieke situatie worden ingezet. Een leraar die de kinderen al wat langer kent, zal op een gegeven moment ook patronen herkennen. Als kinderen herhaaldelijk gedrag vertonen dat niet wenselijk is, wacht dan niet af tot het weer gebeurt en je gefrustreerd raakt. Voorspel – net voordat het kind gaat doen wat hij altijd doet – wat het kind normaal doet. En vraag hem dat deze keer niet te doen. Op dat moment moet het kind in een fractie van een seconde kiezen of hij gaat doen wat hij altijd doet, óf dat hij het deze keer niet doet. Die keuze geeft hem de mogelijkheid om het anders te doen.

Weten wat je moet doen, als je niet weet wat je moet doen

Wil je weten hoe je een dilemma deelt met je leerlingen? Download dan hier het volledige artikel.

Als eerste het laatste nieuws van CPC?
Check onze socials!